Wetenschap en technologie gaat een steeds belangrijkere plaats innemen in ons onderwijs. Maar wat is het nou eigenlijk precies en waarom is het zo belangrijk? Kuno Bakker, directeur van DOENK geeft antwoord op een aantal van deze vragen. Hij is door de drie besturen van basisscholen in het Westland (WSKO, PCPOW en SOOW) aangesteld om de scholen te begeleiden bij het introduceren van W&T bij basisscholen. Doel van DOENK is het verbeteren en promoten van wetenschap en technologie binnen het onderwijs, door kinderen al op jonge leeftijd hiermee kennis te laten maken.
Wetenschap en Technologie (W&T) staat voor Onderzoekend én Ontwerpend leren, waarbij techniek vaak, maar zeker niet altijd, een rol speelt. Kenmerk is dat leerlingen zelf op zoek gaan naar antwoorden op vragen of probleemstukken en dit vervolgens in de praktijk gaan uitproberen of testen. Belangrijk is dus dat er altijd een koppeling is tussen het cognitieve/onderzoekende aspect, waarbij er een idee wordt geformeerd, én het praktische/uitvoerende onderdeel, waarbij het idee in praktijk wordt gebracht of uitgeprobeerd. Want hoe leerzaam is het om een kind te laten onderzoeken hoe een brug werkt en hem het daarna in het klein te laten uitproberen? Belangrijke kernwoorden zijn nieuwsgierigheid en verwondering. Waar het onderwijs nu vooral is gericht op cognitie, zal er ook meer aandacht moeten zijn voor de praktische uitvoering.
De integratie van W&T binnen het onderwijs is om verschillende redenen belangrijk. Allereerst vanwege het feit dat de wereld in hoog tempo verandert en van onze leerlingen in de toekomst andere vaardigheden worden verwacht dan nu het geval is. Welke dat zijn is door de snelle ontwikkelingen niet duidelijk. Flexibiliteit is daarom een vereiste, zodat zij zich kunnen aanpassen aan de veranderende omgeving. W&T draagt bij aan meer flexibele kinderen, omdat zij leren op onderzoek uit te gaan, initiatief te nemen en het geleerde in praktijk uit te proberen.
Ten tweede helpt W&T kinderen om het leren interessant en uitdagend te blijven vinden. Het uitsluitend aanbieden van de lesstof via de leerkracht of boeken is in deze veranderende tijd, waarin communicatie snel en vluchtig is, niet meer voldoende. Kinderen hebben behoefte aan beweging, activiteit en uitdaging en W&T voldoet aan deze behoeftes.
Ten derde kan W&T ervoor zorgen dat talenten van leerlingen beter tot uiting en beter ontwikkeld kunnen worden. Leerlingen die minder sterk zijn in vakken als rekenen en taal, kunnen op het gebied van Wetenschap en Technologie juist kwaliteiten hebben die voorheen niet zichtbaar waren. Dit is niet alleen goed voor het zelfvertrouwen van de leerlingen, maar leidt ook tot een breed opgeleide groep jongeren die in de toekomst de arbeidsmarkt betreedt.
W&T is in alle vakken toe te passen en leent zich uitstekend voor vakoverstijgend lesgeven. Als in een geschiedenisles de loopgraven in de Eerste Wereldoorlog worden besproken, waarbij gebruik werd gemaakt van periscopen, is de stap naar een techniekles naar de werking van dit apparaat natuurlijk snel gemaakt. Het zelf laten uitzoeken van de werking hiervan of het bedenken van andere oplossingen levert gegarandeerd veel betrokken en leergierige leerlingen op. De praktijk leert dat W&T in eerste instantie vooral wordt ingebed in de zaakvakken en pas later in de “leervakken”.
De visie van de school waarin duidelijk het belang van W&T is geformuleerd, is van groot belang. Anders blijft het altijd iets dat dat je “erbij” doet en wordt het niet echt geïntegreerd in het lesaanbod. Daarnaast vraagt het ook bepaalde vaardigheden van de leerkracht, waarbij het durven loslaten van methodes en vaste structuren heel belangrijk is. Verder professionalisering, opleiding en begeleiding is daarbij onontbeerlijk. De resultaten van de leerlingen zijn minder meetbaar dan in het geval van toetsen, omdat de resultaten heel verschillend zullen zijn. Advies is om de integratie van W&T fasegewijs in te voeren in de school en vooraf een keuze te maken op welk gebied of vak W&T geïntroduceerd gaat worden.
Belangrijk is dat een school zich in eerste instantie afvraagt waarom W&T moet worden geïntroduceerd en zich daarna de vraag stelt hóe dit kan worden gedaan. Pas dan komt de concrete vraag wát je gaat doen om je doelen te realiseren.
Het gebeurt vaak dat de jongens direct enthousiast zijn voor techniek, experimenten en andere vormen van wetenschap en technologie. Meisjes houden zich vaak liever bezig met talige of creatieve activiteiten. In praktijk blijkt dat als meisjes eenmaal betrokken zijn, er wel degelijk belangstelling is. En nog interessanter: waar jongens houden van experimenteren, leggen de meisjes meer de focus op het doel en gaan met meer precisie en doelgerichtheid aan het werk, waardoor zij soms sneller klaar zijn met hun opdracht. Het mag duidelijk zijn dat de combinatie van beide kwaliteiten leidt tot de beste resultaten.
Ouders spelen in dit proces een heel belangrijke rol. De kennis en vaardigheden die nodig zijn voor W&T zijn niet altijd beschikbaar bij de school zelf, maar vaak wel bij ouders. Zij kunnen vanwege hun beroep of vanuit het bedrijf waar zij werkzaam zijn, een heel nuttige bijdrage leveren aan school. Hierbij valt te denken aan gastlessen, maar ook aan bezoeken aan bedrijven. Belangrijk daarbij is dat de leerlingen een actieve rol krijgen. Het grote pluspunt van het betrekken van bedrijven bij school, is dat zij beschikken over actuele kennis en hun blik hebben gericht op de toekomst. Ervaring leert dat als W&T een serieus onderdeel wordt op scholen, ook vaders meer betrokken zijn en bereid zijn hun tijd in school te stoppen.